Taai
Over Bep Brul (uit de vroegere serie Loenatik) en Van Oorschot (uit de vroegere serie Villa Achterwerk) en de saaie date van Bep met een volstrekt wildvreemde man.
Het zijn dan wel geen roze koeken maar ik krijg tenminste een koekje bij de thee. Een minuscuul kopje thee, met het blote oog bijna niet waarneembaar. En een reuze stroopwafel, dat dan weer wel. Zo’n eentje – die aan mijn gehemelte vast blijft plakken als kukident kleefpasta voor mijn kunstgebit-, wanneer ik op het taaie ronde ding kauw.
Hij drinkt koffie. Ook uit zo’n klein kopje. Hele sterke espresso. Gatver. Zijn pink naar boven wijzend wanneer hij een bescheiden slok neemt. Zijn bovenlip omhoog getrokken. Zacht slurpend als een gestructureerde butler die altijd vaste patronen in zijn broekzakken bewaart. Het overzicht op elke situatie als een rode loper voor zijn zeeblauwe ogen uitgerold. Deftig gezwets noem ik het.
Enigszins in een ongemakkelijke positie, glijden mijn handen over mijn knieën. Wrijf ik net zo lang tot er rode plekken ontstaan. Glimmend als zijn porseleinen kattenbeeldjes verzameling in de vensterbank. Bang om ook maar iets te breken. Bang dat de kille stilte onderbroken wordt door het gekinkel van kapotgevallen porselein, scherven over de wereld gestrooid.
Normaal sleur ik mannen vrijwel meteen mee het bed in maar dit is zo’n zuurpruim. Maar hij is verre van familie van een pruim. Zijn vingers even slank als een lolliestokje, en hijzelf ook. Je zou zijn twee meter lange, slanke lijf gebruiken om mee te paaldansen. Zijn armen raken makkelijk het plafond dat continu verlegen zwijgend neerkijkt op zijn perfect glimmende schoenen.
Aan de muur tegenover mij hangt, precies boven zijn hoofd, de foto ingelijst, van een iele vrouw. Volgens hem zijn moeder die al tien jaar in zijn hoofd begraven ligt, weggevaagd uit deze wereld. Als ik niet beter wist zou ik denken dat het koningin Maxima was, geen spat veranderd met de tijd van nu. Ondanks de zwart-wit prent glinsterden haar pretoogjes mij tegemoet in het keurig opgepoetste glaswerk. Een paar fijne rimpeltjes aangedikt met zwarte kroontjespen. Haar gezicht doorleefd met vroeger maar nog een verjongende, liefdevolle blik. Totaal niet deftig. Hoe kon iemand, zo dun gebouwd, haar eigen kroost uitpersen. Hoe kan hij ooit uit haar buik gegroeid zijn, de wijde wereld in.
Hij is geen Willem van Oorschot. Hij is zo stijf als een plank maar dit was de enige man die in mijn verliefde blikken wilde zwemmen. Kopje onder wilde gaan. En laten we wel wezen… ik hou van mannen in alle soorten en maten. Van groot tot klein. Groot of klein geschapen. Het maakt me niks uit. Ik sleur ze een voor een mee het bed in. Behalve hem. Maar niemand kan tippen aan mijn Willempie met zijn schattige knuffelbeer Pluis. Die kan nog praten ook. Is zèèr zeker niet op zijn pluizige mondje gevallen.
Ik zag een bekend schaduwbeeld voorbij sluipen langs het raam. Ineens drong het geluid van de deurbel tot me door. Mijn date in gedachten verzonken deed ik maar open. Nieuwsgierig dat ik was wie hem echt zou aanbidden. Zo’n saaie man. Het vlees op zijn botten taai alsof hij te lang in een oven gelegen heeft. Toen drong het geheel tot me door wie daar stond te blauwbekken in de kou… Niemand minder dan de enige echte Willempie. Mijn willempie. Zijn ogen glinsterden mij tegemoet als mijn parelketting.
Wat brengt jou hier schreeuwde ik door de straten? Jou redden uit deze dooie boel zij hij. Zijn blozende wangen als pink lady appels. En Ingrid heeft me ingeruild voor een knappe postbode. Ik slaakte een zucht van verlichting en legde heel voorzichtig mijn armen om zijn nek. Mijn knuffelbeer. Eindelijk kunnen we samensmelten tot een liefdesvuur.
Toedeloe saaie man schreeuwde ik nog naar binnen en sloeg de voordeur achter me dicht. Tot nooit meer ziens weerklonk het nog in zijn gehoorschelp. Het was een aardige vrouw mijmerde hij maar niet mijn type.
Recente reacties