6 jaar Op ‘e Timpe werkplek in vogelvlucht in een poëtisch prozastuk verwerkt.

6 jaar Op ‘e Timpe werkplek in vogelvlucht in een poëtisch prozastuk verwerkt. Bij goedkeuring komt die in het dorpskrantje van Hieslum/Parrega en omgeving

Van begin tot nooit geëindigd

Met piepende scharnieren, uitgezette deuren in de zomer, ijzeren vloeren en een verwilderde tuin open ik dit poëtisch proza over Op ‘e Timpe in Hieslum. Want zo zijn we begonnen. In een stoffig kamertje met een gammel dak waarover een stuk zeil heen lag en deuren die ’s zomers uitzetten en piepende scharnieren hadden. Er waren twee straalkacheltjes, een kruiste links de muur en een rechts die het beetje vurige wat ze gaven naar het midden van de ruimte stuwden zodat het hele lichaam toch nog opwarmde in de koude herfst en winterdagen waarin kale bomen tegen de ruiten kraakten. En lieten weten dat het de hoogste tijd was om regen en sneeuwdruppels te snoeien tot een zomerzon.

Op een hevige herfstdag blies een windvlaag als een trombone de kroonluchter die deze kamer moest verlichten, van het plafond. Hij raakte nog mij nog net niet vol op mijn hoofd. De schrik vloog mij om het hart. Het hart bonsde zo hard in mijn keel dat het bijna vleugels kreeg en in de droomwereld achter mijn ogen wegvloog naar de eeuwigheid. Tussen een kudde wolken in schaapskleren die aan mijn ooghoeken voorbij dreven vloog het weg en was ik verlost van alle schrik.

Voeten tikten als dagelijkse routine tegen het loden kleed dat als een rode loper door de gang naar de huiskamer liep waar wij ook een tijdje bivakkeerden. Het doffe ijzer was het bewijs dat de grond ijskoud moest zijn. In de huiskamer was het tenminste lekker warm en behaaglijk. We waren toch nog met een klein groepje toen (3 man en twee begeleiders). De laptop stond toen daar tegen de muur aangedrukt op een bureautafel. Daar zat ik meestal achter de geïmproviseerde receptie. De rest werkte toen in de woondecoratie. Er was ook een vier pits fornuis waarop we elke dag soep kookten en af en toe een hapje zoals pannenkoeken. Die gingen er wel in! Als auto’s op een doorlopende snelweg werden die naar binnen geschoven. We bevonden ons in een klein kamertje maar het was zeker beregezellig.

De tuin was een wildernis. De hele boerderij was begroeid met natuurlijke wildgroei. Klimop kleefde tegen muren als okselhaar. Als de baard van een oude opa. De tuin was een doolhof waar je eindeloos kon dwalen door de schaduwholen van struikgewas en bomen, in toom gehouden door hoveniershanden. Je kon er bijna niet tegenop snoeien. Groen klom met rasse schreden op een ondergrondse trap naar buiten. De denkbeeldige treden zijn zo sterk dat je ze niet hoort kraken. Alleen bij harde wind die windstille fragmenten verlaten heeft.

Alles maar dan ook echt alles zat tegen. Werd opetimpe net geopend werd het PGB stopgezet door de regering. Wat een klap in het gezicht van deze drie geweldige doorzettertjes was dat. Tot overmaat van ramp stortte er ook nog een deel van het dak van de boerderij in elkaar met als gevolg ook lekkage in de bijkeuken. De regenval buiten viel net zo hard ook binnen. De wrakstukken zijn allang opgeruimd maar liggen er nog steeds in fragmenten van foto’s en filmpjes. Dit waren zomaar wat dingen die tegenzaten.

Nu is deze werkplek een plek waar iedereen aan de slag kan die hier werken wil maar daarover later meer.

Vaak komt labrador Hidde in draf aangerend met zijn lieve, trouwe hondenoogjes. Zijn zwarte haren glimmen in een mager ochtendlicht de mensen tegemoet. Zijn kop is zo glad dat ik hem zou willen oppoetsen als een oude oma die haar porseleinen verleden afneemt met een schoonmaakdoek waaraan de geur van parfum kleeft. Hij blijft trouw aan zijn woonplaats.

Labrador Famke is helemaal uitgedost met gitzwarte lokken alsof het paardenmanen zijn. Als een losgeslagen pony springt ze over het grote grasveld en draaft ze met de snelheid van een formule 1 wagen over onze landweg, speurend naar de geur van opgewonden mannetjeshonden waarnaar wij dan massaal uitrukken om haar te zoeken. We vinden haar altijd weer terug, meestal niet ver hier vandaan. Dan valt ons het lichte gemoed om het lijf.

We hebben hier Meinze, hij is ook hovenier. Hij harkt in de herfst met medewerkers bladeren van de grond, zorgvuldig blad voor blad die beschrijven hoelang de herfst al duurt. Ook leren de medewerkers bomen, bloemen en planten herkennen met ook hun Latijnse benaming erbij en mogen ze soms helpen met het opknappen van een tuin. De wereld ondergronds overwintert hier graag.

Er is een houtwerkplaats waar werkman Gerrit en begeleider Meinze werken met een aantal medewerkers aan de prachtigste meubels en decoratiestukken. Met grote precisie en geduld leggen ze alles aan ons uit en wij volgen hun tips (meestal) klakkeloos op.

Ook is er een decoratieafdeling waar Sita en Jan Maarten vaak de mooiste bloemstukken en designspullen maken. Die afdeling gaat straks naar de bovenverdieping Hier worden de mooiste bloemstukken, lampen, wanddecoraties en ga zo maar door gemaakt. Ook werken ze op deze afdeling samen met verzorgingstehuis ‘’De Finke’’ en restaurant ‘’De Kruitmolen’’ waar ze ieder seizoen de ruimtes vrolijk inrichten en auto’s die voorbij sjezen door de straten zien de mooie decoraties al in het doffe raamwerk weerspiegelen.

Knikkend zit er elke dag een receptioniste met kleine oogjes naar het computerscherm te staren. Ze ontvangen ook de mensen die in onze landweg in de boerderij verdrinken. Hij of zij doet typewerk en houdt de absentielijst bij, met zintuigen op scherp. Niets ontgaat hen.
De horeca is ook sinds kort van start gegaan. Mensen met horeca hulpvraag hebben een HACCP diploma gehaald. Het is elke dag weer zwoegen en zweten in de keuken. Schoenen piepen als hondenspeeltjes over de vloer, verschuilen zich achter de poten van het werkblad. Met stevige handpalm wordt er in de soep geroerd. Met zoveel liefde en passie wordt het eten bereid.

En dan hebben we nog het kunstatelier. Hier morsen gedachten schilderingen op papier die stollen in het strijken van een penseellichaam over het witte vlak, hongerend naar kleur. Hier poseren speksteen beelden, gemaakt door knoestige handen met eelt als ribbelige boombasten. Hier lijkt de kamer sprekend op een stilleven met levende wezens, bedacht door schilders.

Hier heerst opgewektheid, zelfs in elke niet illustere taalbarrière die plotseling ontstaat. Blijdschap lekt ver buiten alle kaders uit. Tjilpt als vogelzang het hoogste lied. De vraag wie Op ‘e Timpe later zal overnemen, rijst op. Deze o zo mooie, liefdevolle werkplek. Het moet zéér zeker een waarde opvolger worden maar dat is hen wel toevertrouwd om ons een goed nieuw onderkomen te geven in de toekomst. Maar laten we hopen dat ze nog lang bij ons blijven.

Het was een flinke survival af en toe maar o wat was dat toch fijn. Een paar mensen, waaronder ik mochten het verbouwingsproces van begin tot nu bijna het eind meemaken.

Er is heel veel gebeurd in de afgelopen zes jaar. En het is nu bijna wat het moet zijn. De voltooiing van geluk.

Pynskrefies

 yeah lel

Heb een Afrikaans gedicht gemaakt bij een foto van Afrika.
 
Pynskrefies
 
daar lê ‘n huis
van wat lank
haar skadu het geskreeu
teën mure
wat nie weet nie hoe teer
die môrelig haar het geskilder
 
die breekbaar lewe
woon tussen duisend stukkies puin
vir ’n oop veld
binne-in die kamers
van dit leeg gewete-huis
wat skuin teën sonlig
luilekker slaap
asof dit nie weet nie
hoe die wêreld ruïnes stapel
en vrede vir oulaas
in haar siel-wees vasgeweef het

Leeg

De straten zijn zo leeg. Uitgestorven. Uiteengerukte wereld. Het heeft zijn vertrouwdheid verloren. Alles lijkt zo anders nu. Het lijkt alsof het hart van de tijd stilstaat. Wakkere tikken uitgedoofd door een ijskast van sneeuw, ergens in het midden van de wereld gezet.
 
Ramen, glad als ijsbanen, worden doffer bij elke sneeuwvlok die op het puntje van een venster krakend neerdaalt. Mensen lijken bleek achter haar vensters van ijs
 
Er loopt een oude oma over straat. Verscholen in haar jas. De gure wind snijdt door haar mouwen heen. De wind geeft haar vleugels. Brengt haar van a naar b en terug als het moet. Zolang het adem van de wolken in haar schoot vangt.
 
Een boom is haar houvast met haar wankele lijf die afsteekt tegen kale takken. De hele wereld lijkt kaal. Een boek met spierwitte bladzijden zonder begin of eind want de letters zijn zoek. En de verte waarin haar lichaam steeds verder opgeslorpt wordt tot slechts voetstappen het bewijs zijn dat zij hier, op deze plek is geweest. Heeft gelopen omdat ze naar alle waarschijnlijkheid haar thuishaven zoekt maar nog altijd niet heeft gevonden. De juiste weg blijft gissen in dit godverlaten universum, bedekt met een wit deken waaronder de wereld in winterslaap wordt gesust.
 
In haar gedachten graaft ze naar herinneringen. De wrakstukken van het verleden. De hel van 63. Wat was het koud toen. Haar broze lijf rilt in sneeuwconfetti gehuld.
 
Een gedachte is een momentopname van lang geleden. Zij was lang geleden jong en had vuurrood haar. Nu is ze een oude grijsaard. Bijna zo grijs als het grauwe wolkendek dat aan haar brillenglazen voorbij drijft, alsof het opzoek is naar haar ijzig koude blik, verdronken in dwarrelende sneeuwvlokken. Maar zij verliest haar identiteit omdat bomen haar schuilhouden in dit desolate geraamte van schaarse tijd.

Afdwalen

Afdwalen
 
Ze woont op twee hoog boven mij in het bejaardentehuis. Het is met de trap precies
26 treden lopen voordat ik haar deurpost bereik.
 
Elke avond steevast, wanneer stilte als een plotseling uitroeien van leven zijn kleed over de wereld legt, hoor ik hoe ze de trap afloopt, helemaal naar beneden, naar de omgekeerde nok, steeds dieper het rustige ravijn achterna.
 
Vermoedelijk gaat ze naar de wc die zich eerst naast haar deur bevond totdat ze naar beneden moest om te plassen omdat haar wc defect was maar dat probleem is inmiddels al een paar maanden verholpen. Er viel niets meer te redden behalve haar waardigheid die door het doolhof van haar gedachten kolkte.
 
Ze klampt zich vast aan de trapleuning die haar de weg naar lager landen wijst. Elke dag hetzelfde ritueel, elke dag dezelfde route. Nooit wijkt zij van haar rituelen af.
 
Het licht ontwijkt haar ogen. Ze ziet de wereld vaag door een grijze vlek die haar verhult in een mistlandschap die niet echt is. Ze dwaalt af naar de donkere krotten van haar weg die korter wordt bij elke stap die ze vergeet.
 
In alle gangen kolken stemmen vanachter gesloten deuren in haar trommelvlies. Het geluid verdampt tegen muren.
 
In de beneden gang staat een oerlelijke Chinese vaas weg te roesten tegen spierwitte wanden die haar gapend nastaren.
 
De gangen zijn gekleed in witte strakke pakken alsof ze verpleegsters zijn die je de hele dag in de gaten willen houden. Ze kent hier niemand maar iedereen kent haar.

Welkom

Welkom allemaal. Hier kun je alles op dichtgebied/schrijfgebied volgen daar schrijven mijn grootste passie betreft

voordrageeeeeee1

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Omhoog ↑